Deze lijvige uitgave biedt een overzicht van de rijke Nederlandse vertelcultuur. Per provincie worden, alfabetisch op plaatsnamen gerangschikt, honderden sagen en legenden gepresenteerd over o.a. witte wieven, graancirkels, rovers, weerwolven en plaatsen waar ufo's landen. Daarbij wordt ingegaan op de historische kern, op de verspreiding, de functie en de betekenis van deze volksverhalen. Zo komt voor Friesland onder Stavoren niet alleen de sage van het Vrouwtje van Stavoren aan de orde, maar wordt ook ingegaan op de achtergronden van het verhaal, o.a. de moraal van het verhaal. Maar ook (moderne) broodjeaapverhalen en moppen zijn opgenomen. Een uitgebreide inleiding gaat o.a. in op de selectie, de thema's, het al of niet lokale karakter en de overlevering van de vertellingen en de authenticiteit ervan. Drie registers verhogen de toegankelijkheid. De vier samenstellers zijn allen ervaren volksverhaalonderzoekers; drie ervan zijn verbonden aan het Amsterdamse Meertens Instituut. De vele illustraties tonen aan dat het onderwerp zich daartoe goed leent. Mede daardoor is het een zeer aantrekkelijke uitgave, die niet alleen van groot belang is voor wetenschappers, maar ook voor in volksvertellingen geinteresseerde leken.